Demissionair minister Hugo de Jonge geeft in een kamerbrief van 22 december jl. een update over de landelijke uitrol van natuurvriendelijk isoleren. Het ministerie van BZK zet samen met de isolatiebranche, IPO, VNG en soortenorganisaties in op een aantal oplossingen om woningen te isoleren en tegelijkertijd vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen te beschermen. Daarbij wordt in de komende jaren toegewerkt naar het uiteindelijke doel: een ontheffing in elke gemeente op grond van de Wnb door middel van gebiedsgerichte (pre-)soortenmanagementplannen (SMP’s). Omdat het opstellen van een SMP enkele jaren zal duren, is er een kortetermijnaanpak afgesproken waarmee isoleren door kan gaan: met de werkwijze natuurvriendelijk isoleren. Het voornemen is om hiermee te starten in februari 2024. De methodiek wordt in de komende periode geformaliseerd tot een landelijke vrijstelling in de vorm van een gedragscode. De landelijke vrijstelling vervalt zodra de (pre-)SMP’s landelijk zijn uitgerold.
Ontwikkelen van innovatieve methoden
Ondertussen wordt ook gewerkt aan innovatieve methoden om uit te kunnen sluiten dat er vleermuizen in een gebouw verblijven. In een gebouw waar kan worden vastgesteld dat er geen verblijfplaatsen zijn, zjin geen extra natuurvriendelijke maatregelen nodig om te kunnen isoleren. Vanuit de Taskforce natuurvriendelijk isoleren wordt gewerkt aan o.a. de opschaling van de eDNA-methodiek. Met eDNA wordt er met een apparaat lucht uit de te isoleren ruimte opgezogen. Die lucht uit de woning wordt naar een laboratorium gebracht. Daar kan dan vastgesteld worden of er een dier leeft of heeft geleefd in de bemonsterde ruimte. Het streven is dat deze methodiek in 2024 gevalideerd kan worden en vervolgens in een hoog tempo kan worden opgeschaald.
€ 54 miljoen voor opstellen SMP’s
Het kabinet stelt € 54 miljoen beschikbaar om provincies en gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een SMP. € 40 miljoen van de € 54 miljoen is bestemd voor gemeenten voor het opstellen, uitvoeren en monitoren van de (pre-)SMP’s. De provincies zijn verantwoordelijke voor de verdeling van deze middelen. Voor provincies zelf is € 5,2 miljoen beschikbaar voor de ondersteuning bij het tot stand laten komen van de (pre-)SMP’s en toezicht en handhaving. Voor het maken van alternatieve verblijfplaatsen voor de beschermde soorten is € 8,8 miljoen vrijgemaakt. In 2024 volgt een tweede tranche, onder voorbehoud van financiële besluitvorming.
Lees het volledige bericht op Rijksoverheid.nl